Mijn lieve Censor
Beginnen jullie de tweede stem, de souffleur, mijn Censor al een beetje te herkennen in mijn teksten? In Teken het in geur en kleur is ze nog even aan het woord. Mijn innerlijke criticus is een dame. Ik vertel je over haar. Waar ik haar ontmoette, hoe ze me hielp en nog steeds wil beschermen.
Ze is een ietwat in een korset gehesen pietje-precies en ze bedoelt het goed. Ze is niet zo oud, je zou haar modern en zelfs een beetje sexy kunnen noemen. Katholiek vermoed ik. Van haar mag niet veel. Ze hoort en ziet alles. ‘Ssht’, sust ze vaak, niet fel, best lief. Ze praat zacht (wil niemand storen), zelfs ssht hoor alleen ik.
Ze zorgt. Dat ik mezelf niet voor gek zet, schuttingtaal gebruik, niemand voor het hoofd stoot. Dat ik niet ga zingen of doe alsof (in Teken het was ik haar te snel af). Ze zorgt dat ik binnen de lijntjes blijf, normaal doe en niet vraag (de Wet van Aantrekking is niet door haar verzonnen).
Ik heb haar voor eerst ontmoet toen ik 6 jaar was. Dat denk ik. Ik had grasbloemen geplukt, uitzonderlijk mooi en delicaat, voor mijn juf. De juf werd boos, ze dacht dat ik haar voor de gek hield: ik gaf haar een bosje gras. Ze gooide al dat wonderlijks in de prullenbak en stuurde me naar mijn plek. Ik stond aan de grond genageld. Ik dacht vast, ‘ik word voor de gek gehouden’, want: hoe kan je nou beledigd zijn door zoveel moois?
Ik denk dat toen mijn Censor kwam. Ze sloeg haar arm om mijn schouders, draaide me zachtjes om en liep met me mee naar mijn tafeltje. Ze fluisterde zorgzaam, ‘doe nou geen dingen die op meerdere manieren worden uitgelegd. Niet iedereen is zo fijngevoelig als jij.’
Nu heeft alles zoveel kanten als dat er mensen zijn. Dus dat werd een onmogelijke opdracht. Toen werd ik maar stil. ‘Miss Silence’ werd mijn bijnaam en ik leek arrogant. Zo zorgde mijn Censor dat iets pijnlijks me niet nog eens overkwam.
Dank je wel daarvoor, echt, dat waardeer ik. Maar de wereld is veranderd, vertrouw nu maar wat meer op mij. Haal de spelt uit je haar, doe een paar knoopjes los en trek de split van je rok wat hoger. En graaf je voeten in het zand. Voel de warmte van de tegels. Het vochtige gras. Haal adem en laat los.
En blijf je een beetje in de buurt. Want soms doe ik dingen, die zijn vast niet handig. Dit misschien wel. Opschrijven dat, als ik ‘s avonds mijn bh uit trek, zeg: ‘zo, nu de konijnen uit het hok’. Ik vind dat grappig. Zoon Felix ook, maar niet als ik het opschrijf. ‘Dat zet je toch niet in een blog, mam!’